Teleurstellend begin competitie Witte Paard N

Na een weekend met allerlei ‘beslommeringen’, zoals op zaterdag een treinreis naar Leeuwarden voor bezoek aan een tentoonstelling met werk van R. R. van der Leest (de van oorsprong Friese schrijver-dichter-schilder-schaker was van 1961 tot 1966, toen hij onderwijzer was aan De Werf in Zaandijk, lid van Het Witte Paard, is inmiddels 86 jaar), daarna een verjaardagbezoek in Akkrum en op zondag de eerste ronde van het Kattenburger toernooi en ’s avonds mijn wekelijkse scrabbleavond, ben ik er nu dan toch voor gaan zitten om verslag te doen van de eerste competitiewedstrijd van ons NHSB-team.

Voordeel is – voor mij – dat ik inmiddels mijn openingsdebacle tegen Cees Grootjen wel heb verwerkt. Ik bewandelde weer eens een van tijd tot tijd ingeslagen dwaalweg, wat mij al na 15 zetten op ondekbaar mat kwam te staan. Voorgangers in deze traditie, steeds blunders met zwart, waren er o.a. tijdens het laatste Tata toernooi (14 zetten) en een competitiewedstrijd van Boven IJ in 2015 (7 zetten!). Het kon dus nog sneller. Maar weer gauw vergeten.

Mijn voorbeeld werd gelukkig niet gevolgd door de andere Witte Paarders. Al zag het er even voor Piet niet best uit. Maar na het verlies van een tweetal pionnen kon hij ontsnappen met remise door eeuwig schaak.

Vervolgens duurde het even voordat Jan Brink – invaller voor André, die de verjaardag van zijn echtgenote vierde – na rustig doorduwen tegen de koningsstelling van Erik Breedveld voor de gelijkmaker kon zorgen. Een ingesloten witte loper bezorgde hem stukwinst.

De tegenstander van Jelle – hij, onze speler dus, heeft gelukkig te kennen gegeven graag opgesteld te worden – dacht een stukoffer te kunnen plegen voor een matdreiging maar hij bleek iets over het hoofd te hebben gezien. Paard weg en na zorgvuldig spel winst voor Jelle.

Lang konden wij van onze voorsprong niet genieten. Robin investeerde heel veel tijd in voor mij onduidelijke plannen. Hij schoot er gaandeweg wat materiaal bij in en overleefde ondanks de bonusseconden de ontstane tijdnood niet.

Bij 2½-2½ wezen de stellingen op de overgebleven borden – vrij ongewoon: de nummers 5 t/m 7 – in de richting van minstens 4-4.
Hans kon, dacht ik, het eindspel met dames en pionnen niet winnen of verliezen; Emil had het betere deel van het spel en ons nieuwe lid Paul, opgetrommeld na afbericht van Roland, stond wel wat minder maar had tegenkansen.

Maar ik kwam bedrogen uit.
Eerst liet Hans zich, volgens mij niet gedwongen, in een stelling manoeuvreren waar dameruil onvermijdelijk was, waarna het pionneneindspel niet te houden bleek.
Toen Paul bij het voortschrijden van de tijd toch in de problemen kwam en na stukverlies opgaf, had inmiddels ook Emil zijn voordeel verspeeld. Zelfs na een over het hoofd gezien pionverlies zou hij met loper tegen paard nog wel remisekansen hebben gehad. Maar toen hij hoorde dat we toch al verloren hadden gaf hij gedesillusioneerd op.
Al met al een geflatteerde nederlaag tegen een qua rating niet veel sterker team.
Gezien de gemiddelde ratings van de andere teams in 2C kon Het Witte Paard N wel eens een zwaar seizoen tegemoet gaan.

Het Witte Paard N (1578) - Krommenie N2 (1638) 2½- 5½
Jan Brink (1872) – Erik Breedveld (1758) 1-0; Robin Mandersloot (1813) – Robbin Neeft (1785) 0-1; Jan Rot (1764) – Cees Grootjen (1735) 0-1; Piet Zegers (1657) – Werner Fritz (1697) ½-½; Hans van Heems (1480) – Kees Takken (1677) 0-1; Emil Aktas (1404) – Piet Kerssens (1466) 0-1; Paul Boelens (1400?) – Roel Boesekool (?) 0-1: Jelle Groot (1231) – Piet Borgdorf (1376) 1-0.