Viertal wint, ondanks ‘invaller’

Helaas weer veel afzeggingen. Om het viertal compleet te maken viel Piet Zegers in aan bord 1. Een versterking zou je denken, maar (niet) mooi niet.


Dat bleek al meteen na de opening. Piet stelde zijn stukken ongelukkig op, zag te laat een matdreiging op f7, verloor een toren en enkele pionnen en werd vervolgens uitgeteld.
Voordat het zover was had Albert echter, na een gelijk opgaande opening het middenspel bereikt. En dat, zei hij laatst nog, is voor hem al heel wat. Dan is het soms voldoende om te wachten op een fout van de tegenpartij. Deze maakte het in dit geval erg bont en dus niet lang meer (1-1).
De andere twee partijen vergden aanzienlijk meer tijd.
Tims tegenstander verloor op zet 19 bij het uitvoeren van een op het oog gevaarlijke matdreiging zijn eigen veiligheid uit het oog. Zijn koning kwam zelf in levensgevaar maar vervolgens koos Tim niet de winnende afwikkeling en hield weinig voordeel over. Maar plotseling zag wit zich genoodzaakt tot een torenoffer om mat te voorkomen. Uitstel van executie, het mat volgde even later toch.
Jelle had mazzel dat zijn tegenstander op zet 17 na een schijnoffer een tegenaanval op de witte dame niet zag die hem (Jelle) een stuk zou hebben gekost. Hij belandde in een eindspel met ieder dame, twee torens en zeven pionnen. Na wat schermutselingen liet Jelle de zwarte dame met pionwinst op e3 schaak geven en dat had, als zwart op de volgende zet zijn toren had geactiveerd, verkeerd kunnen aflopen. Nu werden na wat schaakjes de dames geruild en bood zwart remise aan, zeer tot ongenoegen van zijn teamgenoten gezien de stand van de wedstrijd.
Die eindigde dus in 2½-1½ in ons voordeel.

Het Witte Paard v (1280?) – Volendam v (1323?) 2½-1½
Piet Zegers (1692) – Jan Sier (1557) 0-1
Jelle Groot (1201) – Mark Zoetebier (?) ½-½
Tim Gras (?) – Jan Ettema (1090) 1-0
Albert de Wit (936) – Aron Zoetebier (?) 1-0